vrijdag 28 oktober 2011

Inleiding

Reisverslag 2006
Hieronder volgt het reisverslag van onze vijfde reis naar het westen van de Verenigde Staten. Wij zijn Martin, Marianne, Judith (13 jaar) en Marijke (11 jaar). We vlogen op 16 juli 2006 vanaf Amsterdam naar Seattle, en op 16 augustus vlogen we terug vanaf San Francisco.
De route zag er globaal als volgt uit:
Seattle -> Olympic National Park -> Mt St Helens National Monument -> Mount Rainier National Park -> Crater Lake National Park -> Lassen National Park -> Lake Tahoe -> Yosemite National Park  -> Kings Canyon / Sequioa National Park -> Los Angeles -> Las Vegas -> Death Valley National Park -> (wederom) Yosemite National Park  -> San Francisco.
Klik op de kaart voor een grotere versie.





In totaal hebben we gedurende deze 31 dagen zo'n 3800 mijl (ongeveer 6100 kilometers) gereden, gemiddeld iets minder dan 200 kilometer per dag. We hebben 20 keer in een motel overnacht, 6 keer in een cabin op een KOA-cabin, 2 keer in een kruising tussen een cabin en motel kamer (in Sequoia NP) en 3 nachten in een tent-cabin (in Housekeepingcamp in Yosemite NP).
We hebben acht verschillende nationale parken bezocht, een helikoptervlucht boven het Mount St Helens National Monument gemaakt en een whalewatching-tour bij de San Juan eilanden bij Seattle gedaan. Behalve walvissen (en dolfijnen) hebben we tijdens onze vakantie ondermeer een beer (op twee meter afstand in het pikkedonker in het Yosemite National Park), arenden (in het Lassen National Park), een Olympic Bever (in het Olympic National Park), tientallen eekhoorntjes (in alle parken) en honderden muggen (in Mount Rainier National Park) gezien. We hebben zowel in de sneeuw gelopen (in Lassen National park) als in de gloeiende hitte van de woestijn (in Death Valley National Park). We zijn in vier grote steden geweest: Seattle, Los Angeles, Las Vegas en San Francisco. In Seattle hebben we de Duck Tour en de Underground Tour gedaan, in Los Angeles de filmstudios van Universal en Warner Bros Studio's (inclusief de filmsets van de Gilmore Girls en Friends) bekeken en in Las Vegas zijn we, behalve naar een aantal casino's en naar een shoppingmall, ook naar een buitengewoon grappige show van een zekere MacKing geweest. (Van San Francisco daarentegen hebben we alleen maar onze motelkamer en het vliegveld gezien.)
In South Lake Tahoe zijn we naar een openluchtconcert van Paul Simon geweest. Op diverse midgetgolfbanen hebben we om het kampioenschap van Amerika gespeeld, op de Merced River in Yosemite NP hebben we met een boot geraft. Tot slot: Las Vegas hebben we met winst verlaten. Of dat genoeg was om alle kosten van de reis te dekken, valt aan het einde van het verslag te lezen waar we getracht hebben alle financiële uitgaven van de reis op een rijtje te zetten.
Bij het verslag zijn foto's en kaartjes gevoegd. Door hierop te klikken verschijnen deze op groter formaat.

16 juli Amsterdam - Seattle


Zondag 16 juli 2006
Overnachting: University Inn Seattle
Kosten 129 dollar
Gereden afstand: 10 mijl

Klaar voor onze 5e Amerika-reis! We vliegen met North West Airlines naar Seattle en zullen daarvandaan een rondreis gaan maken die 31 dagen later eindigt in San Francisco.
Het is altijd een gehaast om op tijd de deur uit te komen, maar onze vlucht vertrekt pas om 13.00 uur. We hoeven dan ook niet erg vroeg op en kunnen thuis nog ontbijten. We gaan met de trein naar Schiphol. Het is op weg naar het station even uitzoeken wie welke koffer of tas draagt: niet alles is even handzaam, maar gelukkig lukt het wel om met z'n vieren alles in een keer mee te nemen.


Op Schiphol zetten we alles meteen op een karretje, dus het gesleep met bagage valt verder wel mee. We hadden thuis al geprobeerd om elektronisch in te checken maar voor Marijke lukte het niet. Ze heeft een apart ticket omdat ze 25% korting heeft (ze is nog geen 12), maar omdat ze nog niet meerderjarig is, kan ze niet zelf elektronisch inchecken. Dus toch in de rij staan. Gaat gelukkig allemaal erg vlot maar omdat we in verband met controles al ruim voor vertrek bij de gate moeten zijn (11.15 uur) is er niet veel tijd om na de douane nog even rustig te winkelen. We drinken nog even een koffie en kopen een paar extra batterijen voor de gameboys voor de kinderen. Dan op weg naar de gate. Er is een strenge veiligheidscontrole voor het boarden, met een vraaggesprek. Er staan diverse mensen aan hoge tafeltjes. We staan met z'n vieren tegenover iemand die wil weten wat we gaan doen (rondreizen), hoe we dat gaan doen (auto) etc. Wat een onzinnige vragen allemaal!
Als mijn handtas door de scanner gaat constateert het apparaat iets dat niet in orde is. Het is mijn Zwitsers zakmes – altijd heel handig met kamperen. Helemaal vergeten dat het nog in mijn tas zat. Ik ben bang dat ik het nu na al die jaren kwijt raak, maar dat valt mee. De lengte van het mes wordt gemeten en een superieur wordt er bij gehaald. Deze kijkt me onderzoekend aan en beschouwt me na enig nadenken als een ongevaarlijke dame. Ik mag het mes houden.
Het vliegtuig vertrekt een half uur te laat maar we halen de verloren tijd voor een groot gedeelte weer in. We hebben allemaal een eigen schermpje, en behalve films valt hier nog veel meer op te beleven. Ik hou het bij lezen, verslag schrijven en wat puzzelen. De kinderen vermaken zich opperbest. Ze kunnen hun eigen films uitzoeken. Pas aan het eind van de vlucht ontdekken we nog meer mogelijkheden. Zo kunnen ze on-line ook een soort quiz spelen tegen andere kinderen dan wel volwassenen in het vliegtuig. De spelletjes spreken mij ook wel aan, maar veel tijd om ze uit te proberen heb ik dan al niet meer. Om twee uur plaatselijke tijd komen we in Seattle aan. Het is er mooi weer en onbewolkt. Vanuit de lucht en als we op het vliegveld het vliegtuig uitlopen zien we een besneeuwde bergtop. Is dit Mount Rainier?





    
We zijn weer als laatste door de controle (gebeurt altijd, waarom weet ik niet; op een of andere manier gaat onze rij altijd het langzaamst; deze keer werden alle gezinnen met kinderen en alle gehandicapten naar onze rij geleid en mochten voorgaan). De controle is uitvoerig. Martin en ik moeten een vingerafdruk laten maken, links en rechts, en daarna worden we op de foto gezet. Voor de kinderen hoeft het nog niet.
We moeten vervolgens met een treintje naar de bagageruimte. Als we met onze tassen en koffers verder gaan moeten we weer door een controle. Eindelijk kunnen we naar het kantoor van Hertz. Papieren regelen en dan de auto ophalen. We mogen niet zelf een auto uitzoeken, maar we zijn tevreden met de Mazda MPV die voor ons klaar staat. Voordeel is dat er een Hertz Neverlost systeem op zit dat we er gratis bij krijgen. (Wij hadden dat niet besteld.) Er loopt een opgewekte jongedame van Hertz rond die we nog snel even wat vragen over de auto stellen. Met plezier legt ze de werking van de auto en van Neverlost uit. Wij hebben in al onze Amerika-vakanties met onze kaart en de routebeschrijvingen van de motels die we geboekt hadden altijd makkelijk de weg kunnen vinden, maar in de stad lijkt het ons wel handig, dus programmeren we meteen ons hotel in. En inderdaad, het is wel makkelijk, maar het gaat toch een keer fout als er twee aanwijzingen iets te snel achter elkaar komen. Het is ook wel weer wennen, een heel andere auto. Maar goed, dankzij de "recalculating route" (het satellietsysteem rekent zodra je fout rijdt een nieuwe route uit) komen we toch bij ons hotel, de University Inn.




Van buiten ziet het hotel er niet echt spectaculair uit, maar er is gratis parkeerruimte, we hebben een mooie kamer met koelkast en magnetron en in de lobby gratis internet. Het is mooi weer en in het kader van "zo lang mogelijk wakker proberen te blijven" nemen we een duik in het zwembad.
Tegen 6 uur besluiten we te kijken of er in de buurt een restaurant zit. Na een blok lopen zien we een IHOP (International House of Pancakes). Tijdens al onze reizen zijn we nog nooit een IHOP tegengekomen, dus we pakken deze kans nu meteen – we hebben na zo'n lange dag natuurlijk ook helemaal geen zin meer om uitgebreid te gaan zoeken. Gelukkig staan er veel meer zaken op het menu dan alleen maar pannenkoeken. We eten niet uitgebreid want eigenlijk willen we allemaal zo snel mogelijk naar bed. Zodra we terug zijn in het hotel gaan we dan ook direct slapen.

17 juli Seattle


Maandag 17 juli 2006
Overnachting: University Inn Seattle
Kosten 129 dollar
Gereden afstand: 0 mijl


We hebben een volle dag om wat van Seattle te zien. En we zijn vroeg wakker dus een lange dag voor de boeg. Het hotel heeft een gratis (complimentary) ontbijt, en dat ziet er redelijk uitgebreid uit. Eigenlijk waren we van plan om naar de Portage Bay Cafe te gaan die naast het hotel ligt, maar we besluiten om dit gratis ontbijt van het hotel toch maar uit te proberen. De kinderen storten zich op het bakken van wafels – lukt na een aantal pogingen – en wij eten toost met jam. Verder is er koffie, thee en sinaasappelsap.
We informeren naar het gratis shuttlebusje van het hotel. De eerstvolgende blijkt al volgeboekt en eigenlijk lijkt het ons ook wel zo makkelijk om het vervoer in eigen hand te hebben dus informeren we naar andere mogelijkheden om in het centrum te komen. De man bij de receptie is heel behulpzaam. Hij legt uit waar de bushalte is, en maakt zelfs een uitdraai met vertrektijden van de bussen. We vinden de halte gemakkelijk. Het is een leuke wijk waar we zitten, er staan veel leuk uitziende houten huizen. Niet groot of sjiek, maar heel gezellig, met veranda's en rommelig tuintjes.
Bij de bushalte zien we bussen voorbijkomen die een constructie voorop hebben: hier kunnen fietsen op geplaatst worden. Wat gek dat je zoiets hier wel hebt en in een fietsland als Nederland niet. Misschien is het omdat hier de afstanden veel groter zijn zodat men een deel daarvan wel met een bus moet overbruggen.

Img_0470

We stappen uit bij de Space Needle. Helaas is het weer niet zo lekker als gisteren, eigenlijk is het gewoon koud! En ook bewolkt. De Space Needle lijkt ons daarom een beetje zonde van het geld. Het uitzicht zal beperkt zijn.
Naast de Space Needle vertrekt echter de Duck Tours, en dat lijkt ons een aardig alternatief. De Duck Tours hebben amfibievoertuigen (nog stammende uit de tweede wereldoorlog) waarmee door Seattle wordt gereden en over Union Lake wordt gevaren. De kinderen hebben eerst geen zin, vooral Judith heeft iets van: help ik zie me al in zo'n belachelijk ding zitten, maar het blijkt een erg leuke en leerzame rit te zijn. Voor mensen zoals wij die nog nooit in Seattle zijn geweest, is het een echte aanrader (kosten voor ons viertjes: $ 89; inclusief tax). Nu trof het ook dat we een bijzondere grappige chauffeur/gids hadden. Zo wist hij te vertellen dat deze amfibievoertuigen in WO II allemaal door vrouwen in elkaar gezet zijn (de mannen waren aan het front) en dat de vrouwen dat veel beter konden dan de mannen. Waarom: omdat de vrouwen in tegenstelling tot de mannen wel de instructieboekjes lazen voordat ze aan de slag gingen.
De tour voert eerst langs de haven en rijdt daarna door het centrum. Van haast alle historische gebouwen weet de gids wel iets interessants te vertellen. Daarna rijdt de wagen naar Lake Union waar hij te water gaat en zo'n twintig minuten rond vaart. Je komt onder andere langs de woonboot van Tom Hanks uit de film Sleepless in Seattle. Ook zien we een aantal watervliegtuigen opstijgen.






Als we weer terug zijn, gaan we het centrum van Seattle te voet bekijken. Eerst lopen we naar de haven, waar we onder andere langs het Edgewater Hotel lopen. Hier hebben allerlei beroemdheden, (onder andere de Beatles) geslapen en vanuit hun kamer gevist. Dit laatste mag niet meer, er werd naar verluidt te vaak dode vis op de kamers aangetroffen. Vervolgens lopen we naar Pike Street waar de bekende vismarkt is. Als er een beetje grote vis verkocht wordt, wordt deze door de lucht gegooid om hem te laten wegen.





We hebben geen trek in vis en lunchen daarom bij een Subway. Na de lunch pakken we een van de gratis bussen richting Pioneer Square (in het centrum van Seattle zijn de bussen gratis), waar we de Underground Tour doen. Zo'n honderd jaar geleden lag het straatniveau een verdieping lager dan nu maar omdat men met hoog water vaak last had van overstromingen e.d. (als je bij vloed de wc doortrok, dan kwam het water en andere zaken uit het toilet omhoog in plaats dat het wegstroomde; je kon de wc alleen bij eb doorspoelen) heeft men toen het straatniveau één verdieping hoger gemaakt en de openbare straat met drie meter opgehoogd. Niet alle winkeliers waren hier blij mee en hielden aanvankelijk hun winkel en de trottoirs op het oorspronkelijke niveau. Daardoor lag op sommige plaatsen de weg drie meter hoger dan de stoep, wat vooral 's avonds wel eens noodlottig was voor degenen die een glaasje te veel op hadden en niet even recht meer op de weg liepen. Bij de Underground Tour kan je resten van dit "ondergrondse leven" zien. De tour op zich is wel aardig, maar hij duurt wel negentig minuten en dat is net wat te lang vinden wij. De helft van de tijd was ook mooi geweest.
Na de tour lopen we nog een stukje in het centrum en nemen dan de bus terug naar ons hotel (voor de bus buiten het centrum moeten we wel betalen; je betaalt dan bij het uitstappen).

Underground001








's Avonds eten we bij Steve en Kimiko. Met Kimiko correspondeert Martin al meer dan 25 jaar. We hebben haar een paar keer in Engeland en in Nederland ontmoet. Vroeger woonde ze in Japan (Osaka), ook heeft ze een aantal jaar in Engeland gewoond. Na haar huwelijk met Steve is ze naar Seattle verhuisd. Oorspronkelijk was het plan om ergens gezamenlijk in de universiteitswijk te gaan eten maar omdat hun dochtertje Bridget Aiko ziek is, gaan we bij hun thuis eten. Volgens Steve die ons bij het hotel komt afhalen, heeft Kimiko even snel wat eten gekookt. Het blijkt een uitgebreide Japanse maaltijd te zijn.  Heel lekker – de kinderen zijn wat kritischer – en gezellig. Leuk om in een gewone woonwijk te komen en een Amerikaans huis van binnen te zien.

18 juli Seattle - Port Angeles


Dinsdag 18 juli 2006
Overnachting: KOA Port Angeles
Kosten: 81 dollar
Gereden afstand: 150 mijl



Weer vroeg wakker, maar we doen het rustig aan en het is al 8 uur als we op weg gaan naar de IHOP. Het weer is al lekker, een beetje bewolkt. Het ontbijt bevalt goed.
Als we terug zijn pakken we in. Bij de receptie krijgen we een tabel met vertrektijden van de ferries. Omdat we vrij noordelijk zitten in Seattle nemen we de ferrie van Edmonds naar Kingston – het alternatief is via Bainbridge Island, maar dan moeten we eerst het drukke centrum van Seattle in.
We nemen de I5 naar Edmonds. Daar zien we al de bordjes naar de ferry staan. De eerstvolgende afvaart is over 5 minuten. We gaan er van uit dat we die niet meer halen en dat we 45 minuten moeten wachten op de volgende, maar het is zo rustig dat we nog met gemak die van 10 uur 45 kunnen halen. Auto erop rijden en dan naar het zonnedek. Twee minuten nadat wij aan boord gegaan zijn vertrekken we. Een aantal automobilisten blijft in de auto zitten maar wij stappen uit en gaan naar het bovendek en genieten van het uitzicht en de blauwe lucht en blauwe zee. De mooie overtocht duurt zo'n vijfentwintig minuten.




Img_0517

Daarna rijden we naar Port Towsend. Hoewel de weg grotendeels langs de baai voert, zien we slechts zo nu en dan de zee tussen de bomen door. Port Townsend ligt niet helemaal op de route naar Port Angeles, maar er worden walvisvaarten georganiseerd en we willen eens kijken of dat iets is om 's middags te doen.
Port Townsend is een leuke plaats om te bekijken. De hoofdstraat ziet er leuk uit, nog helemaal in western style met veel winkeltjes en eetgelegenheden. We rijden er helemaal doorheen tot we aan het water zijn. Hier ligt het kantoortje de Puget Sound Express. De middagtour blijkt al volgeboekt. We zouden morgen nog kunnen maar dan komt ons programma voor morgen voor het Olympic NP danig in de war. Maar er valt wel wat te schuiven en de gelegenheid om walvissen te spotten zal zich niet snel weer voordoen, dus boeken we voor de tour van 10 tot 2 op woensdag.
We lopen nog even het stadje in want er zijn leuke boetiekjes gesignaleerd door de dames en ja, Judith en Marijke kopen allebei een leuk topje. Dan op zoek naar iets om te eten. In een zijstraatje vinden we Lehanie, een leuk tentje waar ze koffie (organic) en allerlei zoete heerlijkheden, maar ook soep verkopen. We drinken iets en proberen een organic muffin uit. Dat gaat er wel in.


Op weg naar de auto nog een ijsje ter afsluiting en dan rijden we door naar Port Angeles. Onze KOA voor vannacht ligt tussen Sequim (spreek uit Skim) en Port Angeles. We rijden echter eerst door naar het Olympic NP. Hier kopen we onze National Park Pass waarmee we toegang krijgen tot alle Nationale Parken. We willen vandaag nog naar de Hurricane Ridge, morgen zullen we daar geen tijd voor hebben.
Het Olympic NP bestaat uit meerdere delen die allemaal vanaf Highway 1 bereikbaar zijn. Er loopt geen weg dwars door het park maar op verschillende plaatsen zijn er zijwegen vanaf de Highway 1 die het park in lopen. De Hurricane Ridge behoort tot het berggedeelte van het park. De top van de Mount Olympic is niet erg hoog, maar omdat het zo dicht bij zee is gelegen is het relatief wel erg hoog en de weg naar de top dus lang. De andere delen waar het park beroemd om is – het regenwoud en de stranden – zullen we morgen bezoeken.
Vanaf de ingang van het park is het nog 17 mijl rijden naar het hooggelegen Visitor Center. Daar haalt Marijke een stempel voor haar boekje met stempels van Nationale Parken.






Nadat we Olympic Mountains vanaf het terras bij het Visitor Center bekeken hebben – het uitzicht is prachtig – en even iets gegeten hebben, rijden we nog zo'n 1,5 mijl door naar de parkeerplaats waar de Hurricane Hill Trail begint. Deze wandeling is zo'n 1,5 mijl lang, waarvan het laatste stuk behoorlijk klimmen is. Het is hier bewolkter dan in Port Townsend. De wolken hangen hier laag en zo nu dan waaien er flarden over het pad. Tussendoor zijn er zonnige stukken, zodat we opeens in de verte besneeuwde bergtoppen zien.
Het is een prachtig pad, met veel kleurige bloemen, steile afgronden en zo nu en dan nog stukken met sneeuw langs het pad.




     




 


 



Onderweg zien we ook een soort bever maar die weigert om geduldig te poseren, zodat we hem niet goed op de foto kunnen krijgen. Dit in tegenstelling tot enkele herten. Eén van de grotere herten moet een "grote boodschap" doen en we leren weer iets (nooit te oud om te leren). We dachten tot nu toe altijd dat herten dit net als paarden deden, oftewel onder het lopen gewoon alles laten vallen. Niet dus, dit hert doet het net als een hond. Hij gaat diep door de achterpoten en doet het gehurkt zittend. Dit tot grote hilariteit van de aanwezige toeristen.
 
Boven op de heuvel, aan het einde van de trail, wacht ons een verrassing. In de verte zien we tussen de wolken door Port Angeles en de zee, en aan de horizon Victoria Island in Canada liggen.




De terugweg omlaag loopt een stuk gemakkelijker. Nadat we weer bij de auto zijn, rijden we naar onze KOA-camping, waar we een cabin hebben gereserveerd met twee kamers. De kinderen hebben samen een kamer met elk een stapelbed en wij hebben een tweepersoonsbed. We pakken de slaapzakken uit, laden de rest van de spullen uit en rijden naar Port Angeles om daar te gaan eten.



We kiezen voor een Mexicaans restaurant. De ober die hoort dat we een vreemde taal spreken vraagt waar we vandaan komen. Als hij hoort dat we uit Nederland komen, vraagt hij of we ook Nederlands geld bij ons hebben. Als hij ziet dat we nog een biljet van vijf euro bij ons hebben, vraagt hij wat de wisselkoers is en of hij dat mag kopen. Hij spaart buitenlands geld. Het mag en voor zes dollar wisselt het biljet van eigenaar. Even later komt hij vol trots zijn verzameling laten zien. Hij heeft al Engels, Israëlisch, Mexicaans (daar komt hij vandaan) en Russisch geld. We leggen hem uit dat hij met het eurobiljet nu niet alleen Nederlands geld heeft maar ook geld van een hoop andere Europese landen. We schrijven de eurolanden voor hem op een briefje. We komen tot elf landen. Aangezien we het gevoel hebben dat er twaalf landen moeten zijn waar de euro is ingevoerd ("Ding FloF Bips" blijkt later het ezelsbruggetje te zijn en niet Ding FloP Bips zoals wij dachten; daardoor misten we Finland) zijn we tijdens het eten heel wat tijd kwijt met het bedenken wat dan dat twaalfde land moet zijn. We kunnen er niet opkomen, dus wie in Port Angeles een Mexicaanse ober tegen komt, die bij hoog en bij laag blijft beweren dat er geen twaalf maar elf landen in Europa zijn waar de euro is ingevoerd, weet dan dat dat onze schuld is.
 
Na het eten rijden we terug naar de camping. Het is nog licht genoeg om te gaan minigolfen. Martin wordt kampioen van Amerika, Marijke tweede. Judith en ik krijgen het meeste waar voor ons geld, oftewel wij hebben het vaakst mogen slaan.

19 juli Port Angeles


Woensdag 19 juli 2006
Overnachting: KOA Port Angeles
Kosten: 81 dollar
Gereden afstand: 96 mijl

Vandaag staat onze walvissentocht op het programma. We staan vroeg op. Om half acht zijn we al onderweg en rijden naar Port Townsend toe. Op verzoek van de kinderen ontbijten we bij de plaatselijke McDonalds. Het houdt niet echt over. Na het ontbijt gaan we naar de tegenoverliggende Safeway. Het batterijtje van onze analoge Minolta-camera heeft gisteren zijn laatste stroomstootje gegeven en we zijn daarom op zoek naar een nieuwe batterij. De Safeway, onze favoriete supermarkt in Amerika, heeft echter niet het specifieke type en verwijst ons naar een fotozaak verderop. Deze vinden we zonder probleem, zo groot is Port Townsend niet.
De verkoopster in deze winkel heeft model gestaan voor de McDonalds-reclame waarin de menselijke geest wordt vergeleken met een parachute: als hij niet openstaat, werkt hij niet. Ze bekijkt het oude batterijtje aan alle kanten alsof ze voor het eerst een batterijtje ziet, en tikt daarna iets in de computer. Vervolgens wordt het scherm uitgebreid bestudeerd, met een blik alsof ze niet verwacht had dat daar iets op zou verschijnen. Ondertussen hebben wij al een rek met batterijtjes gezien waarop ook ons batterijtje ligt. Net als wij denken dat de verkoopster helemaal versteend is, komt ze toch in beweging en loopt naar het rek toe en haalt daar het batterijtje er uit. Zo, wij zijn helemaal klaar voor de walvissentocht.
Om half  tien melden we ons bij het kantoor. We zijn een van de eersten en als we aan boord gaan kunnen we een mooi plekje uitzoeken. In totaal varen er zo'n 25 à 30 toeristen mee. De bemanning bestaat uit drie personen, een kapitein, een stuurvrouw en een gids: een biologiestudent die allerlei interessants over de omgeving en over de walvissen weet te vertellen. Opvallenderwijs draagt hij twee verschillend gekleurde schoenen, een rode en een blauwe bootschoen. Judith en Marijke vinden dat maar raar. Om klokslag tien uur vertrekken we.
Het is van tevoren niet bekend waar de walvissen zich bevinden. De boot vaart richting de San Juan Islands. Het is mooi weer en de zee is kalm. Het is een aangenaam varen zo. Als we bij een van de eilanden zijn wijst onze gids op een groot luxe huis dat vlakbij de rand staat. De kust brokkelt elk jaar daar een stuk af en de verwachting is dat het huis vroeg of laat over de rand zal vallen. Het huis heeft daarom de bijnaam de Million Dollar Mobile Home gekregen.
De walvissen blijken zich deze keer helemaal ten noorden van de San Juan Islands te bevinden. We moeten daarom een behoorlijk eind varen. We hebben al bijna twee uur gevaren als we de plek bereiken waar de walvissen zich vandaag ophouden. Er liggen al meer boten, h�t teken dat er inderdaad walvissen zijn. De boot wordt stilgelegd en al gauw zien we in de verte vinnen boven water komen. Ze blijven wel op behoorlijke afstand. Het is de boten niet toegestaan om achter de walvissen aan te varen, je mag ze niet opjagen. Je moet dus hopen dat ze toevallig vlak bij jouw boot opduiken. Helaas doen ze dat niet, maar we kunnen wel een half uur lang genieten van her en der opduikende vinnen. Eén keer zien we redelijk vlakbij een grote staart boven het water komen en een paar keer zien we op enige afstand een orka helemaal uit het water springen. Verder blijft het bij vinnen. Op de achtergrond zien we de besneeuwde top van Mount Baker, een mooi gezicht.




Omdat we vrij ver naar het noorden zijn gevaren, hebben we geen tijd om er erg lang te blijven kijken. Na een half uurtje moeten we weer terug. Op de terugweg valt de boot opeens stil. De motor doet het niet meer. Er is geen brandstof meer. Schaamtevol, 'a bit embarrassing",  bekent de kapitein dat hij vergeten heeft te tanken. Met behulp van een noodtankje varen we naar de haven van Friday Harbor op een van de eilanden en tanken daar. Uiteindelijk zijn we pas om half vier terug in plaats van om twee uur. De groep na ons heeft daarom anderhalf uur staan wachten. Goed dat we de "ochtend"-excursie hadden. Omdat we zo laat terug zijn besluiten we om de geplande wandeling bij Lake Crescent uit te stellen tot morgen.
We gaan nog even wat drinken bij de McDonalds en slaan vervolgens brood, beleg en drinken in bij de Safeway. Vervolgens rijden we terug naar Port Angeles. We hebben vandaag weer een eetafspraak: deze keer met Vladimir en zijn familie die we van een Amerika-discussiegroep kennen. Zij trekken met hun drie kinderen (tussen 20 maanden en 6 jaar) door het noordwesten en hebben het grootste deel er al op zitten als we elkaar ontmoeten. We hebben afgesproken bij een Kentucky Fried Chicken waar we bijna tegelijk aan komen rijden. De KFC blijkt door z'n voorraad heen, wachttijd ruim 20 minuten dus we rijden achter elkaar naar een Wendy's. Er worden ervaringen uitgewisseld en gezellig gekletst.



20 juli Port Angeles - Lake Quinault


Donderdag 20 juli 2006
Overnachting:
Lake Quinault Lodge, Lake Quinault
Kosten: $162
Gereden afstand: 201 miles



De kinderen hebben gisteren Nutella gevonden in de Safeway en ze genieten van hun Hollandse ontbijt. Ik neem me voor om op de volgende camping een gastankje te kopen zodat we een eitje kunnen bakken en thee kunnen zetten. Nadat we alles ingepakt hebben – we worden hier al een stuk handiger in – gaan we op weg naar Lake Crescent. Maar eerst tanken we nog in Port Angeles. De benzineprijs is $ 3,19 voor een gallon, dat is behoorlijk prijzig voor Amerikaanse begrippen.
In totaal hebben we tijdens onze rondreis van 6200 kilometer 169 gallon benzine (is ongeveer 639 liter) getankt. De auto bleek 1 (liter) op 9,5 (kilometer) te rijden, heel wat minder zuinig dan onze auto thuis. De totale kosten van de benzine tijdens onze rondreis kwamen uit op 564 dollar (meer dan de 500 dollar die we hiervoor begroot hadden). Gemiddeld betaalden we $3,34 per gallon.
Bij Lake Crescent parkeren we de auto bij het rangerstation. Hiervandaan begint een wandeling naar de Marymere Falls. De route loopt eerst langs het meer, gaat dan door een tunneltje onder Highway 101 door en vervolgens door een bos dat al kenmerken van een regenwoud vertoont, de bomen hangen vol mos en spinnenwebben, wat het bos een beetje Harry Potter-achtige sfeer geeft.
De waterval is niet echt groot maar wel mooi om te zien.






Als we terug zijn bekijken we nog even de Lake Crescent Lodge van binnen. Het is een prachtig houten gebouw aan het meer, met cabins ernaast.
We hadden gehoopt op een simpele lunch hier maar het restaurant ziet er erg chique uit – dat wordt ons even wat te veel van het goede. We gaan wel ergens onderweg picknicken.
In de giftshop kopen de kinderen magnetische stenen en Martin koopt 'The lady of the Lake', een boekje over een kamermeisje dat hier in 1938 vermoord is en wiens geboeide lichaam twee jaar na haar verdwijning helemaal "saponified"("glinsterend als zeep) in het meer gevonden werd: "A beautiful woman is murdered and the icy waters of Lake Crescent hold the clues that point to her killer" . Misschien kan hij de geschiedenis ooit eens gebruiken voor zijn kranten- of tijdschriftartikelen.
Na het bezoek aan de giftshop rijden we verder naar het westen van het park. Daar willen we het regenwoudgedeelte bekijken en één van de stranden. In het plaatsje Forks picknicken we bij een rest area. Naast deze rest area zit een rangerstation. Daar infomeren we naar de getijdentabel van de kust. Gezien het grote verschil tussen eb en vloed is het van belang om je niet door de opkomende vloed te laten verrassen. Ook vragen we welke stranden aan te bevelen zijn voor een bezoek. De ranger raadt ons Rialto Beach of Beach 4 aan. Gezien het feit dat het over een uurtje laagtij is besluiten we eerst naar de het strand te gaan en daarna pas naar het regenwoudgedeelte. We kiezen voor Rialto Beach. Net als de rest van de 101 is ook de weg naar de kust een afwisseling van bos en kaalgeslagen stukken. De gekapte stukken zien er slordig uit, met stronken van soms wel een meter waar vaak weer nieuwe uitlopers op groeien. Sommige delen zijn herplant. Daar staan borden bij met teksten waarop staat aangegeven wanneer het nieuwe bos is aangeplant (bijvoorbeeld 1997) en wanneer het kaprijp is (bijvoorbeeld 2025). Er zit vaak wel dertig of meer jaar tussen.
De bossen reiken tot aan het strand. Voor het strand liggen allemaal dode bomen waar we overheen moeten klauteren. Het strand is stenig, met in zee een paar grote rotsen. De temperatuur is wel 10 graden lager dan in Forks; daar zochten we de schaduw op, hier lopen we te bibberen zonder vest of trui.






We blijven niet lang, ook het regenwoud staat nog op ons programma. Echt bijzonder vinden we het strand niet, maar het is wel even aardig om de oceaan te zien. We rijden weer terug naar de 101 en slaan daarna de afslag richting het Hoh Rain Forest in. Dit is een kronkelige weg van zo'n 15 mijl met zo nu dan uitzicht op de Hoh River. Het Hertz Never Lost systeem heeft moeite met de weg. Regelmatig denkt zij (we hebben de vrouwelijke navigatorstem aanstaan) dat we van de weg geraakt zijn en het bos zijn ingereden. Ze vraagt dan of we alsjeblieft weer naar de weg terugwillen rijden: "please, resume to the highlighted route".
Als we eenmaal bij het eindpunt van de weg zijn, blijkt het Visitor Center al gesloten te zijn. Het is inmiddels al vijf uur geweest. We besluiten om de Hall of Mosses Trail te lopen. Dit is een korte wandeling waar je goed kunt zien hoe groen en overdadig hier alles begroeid is. Er valt hier jaarlijks zo'n 400 centimeter water en het is daarmee de natste plek van de Verenigde Staten. Alleen in de zomer is het er meestal droog en zonnig. Het gevolg is dat de mossen die hier overal aan de takken hangen er dan als uitgedroogde lappen er uit zien. Ook groeien er grote varens en er zijn bomen te zien die bovenop de restanten van andere bomen groeien. De sfeer is net als bij Lake Crescent mysterieus.






Het is al zeven uur geweest als we bij ons hotel aankomen: de Lake Quinault Lodge gelegen bij het gelijknamige meer. Het is een prachtig oud gebouw. Onze kamer ligt niet in de Lodge, die was helemaal te prijzig, maar in het voormalige botenhuis. Met een prijs van $162 is dit onze op een na duurste overnachting. Alleen de overnachting in Furnace Creek ($179) is nog duurder.
Gemiddeld betaalden we voor onze overnachtingen tijdens deze reis $97 (ongeveer 79 euro), bijna evenveel als in 2004 toen we gemiddeld $94 per nacht kwijt waren (in 2002 waren we slechts $77 per nacht kwijt).




Onze kamer ligt prachtig. We hebben een hoekkamer met aan twee zijden een veranda met een houten bank en stoelen. We hebben zowel uitzicht op de lodge en het grasveld ervoor als op het meer. Op de grote regenmeter die bij het hotel hangt, zien we dat er dit jaar tot nu toe (de natte herfst moet nog komen) al 7,5 feet regen is gevallen.
We besluiten om in de lodge te gaan eten. We kunnen pas om half negen terecht, dat loopt echter uit en uiteindelijk staat ons eten pas om half tien op tafel. Het is prijzig, ongetwijfeld betalen we ook voor het uitzicht.